Agnus Dei

Review

Geschiedenis

Het klooster Agnus Dei werd opgericht door Franciscaanse nonnen in 1875. De nonnen weken naar België na de ‘Kulturkampf’ in Pruisen. Het klooster werd gebruikt als bejaarde- en verzorgingstehuis om te kosten te kunnen financieren. De kapel werd in 1910 gebouwd en is gewijd aan de heilige Antonius.

In 2002 verhuisden de nonnen naar een ander klooster en lieten ze Agnus Dei achter zich. Het klooster werd nog te koop gezet, maar brandde enkele maanden later gedeeltelijk af. Doordat er nog altijd onenigheid bestaat tussen de eigenaars en de verzekering staat het lege klooster nog altijd. Het is nu afwachten alvorens het gebouw van ouderdom in elkaar zakt.

Ons bezoek

Hoofdstuk 5: Een leeggeroofd klooster

We willen onze tweede urbex-ervaring goed afsluiten. Nadat we gesnapt zijn bij Heavy Metal, willen we daarom een andere locatie bezoeken. We wagen daarom nogmaals een poging om Agnus Dei te vinden. Tijdens onze eerste niet goed voorbereide urbex trip konden we dit pand niet vinden. Vreemd, want het pand staat pal aan de weg. Waarschijnlijk hebben we niet ver genoeg doorgereden of hebben we een afslag gemist.

Afijn, ditmaal weten we het pand wel gemakkelijk te vinden. We parkeren de auto recht voor het pand en kunnen via de tuin van het oude bejaarde- en verzorgingstehuis gemakkelijk binnenkomen. We starten onze verkenning in het klooster. Een aantal maanden geleden kon je hier nog het complete interieur nog terugvinden, maar helaas hebben de trashers hier behoorlijk huisgehouden en staat er vrijwel niets meer. De ruimte is leeg, de verf bladdert van ellende van de muur maar de glas-in-lood ramen zijn nog altijd prachtig. Doordat de ruimte vrij donker is en het licht via de gekleurde ramen naar binnenvalt, levert het een mooi effect op. Het is helaas het enige mooie van dit verder troosteloze klooster.

Via een deur wandelen we het oude verzorgingstehuis binnen. De brand heeft hier flink huisgehouden, want grote delen van het dak zijn naar beneden gekomen waardoor we vanuit de begane grond zo naar badkamer op de eerste etage kunnen kijken. Ook de vloer heeft het deels begeven waardoor we goed moeten uitkijken om niet ineens enkele meters naar beneden te kukelen. Op de begane grond vinden we de voormalige keuken, maar al het bestek en de borden zijn al lang en breed verdwenen. Hier is nauwelijks meer iets te zien.

De voormalige kamers zijn grotendeels leeg. Hier en daar vinden we nog een ziekenhuis bed, een kast of een stoel. Maar vooral zien we afgebladderd behang en spinnenwebben. In een badkamer lijkt het even alsof iemand zelfmoord in de badkuip heeft gepleegd omdat er flinke rode spetters tegen de tegelwand te zien zijn. Het blijkt een grapje te zijn van de graffitispuiters. In de gemeenschappelijk ruimte staat nog een stoffige oude fauteuil omringd met flessen drank en een kotsemmertje. Wellicht dat iemand ooit een feestje heeft gevierd en niet zo goed tegen de drank kon? Door de graffiti op de muren, de kapotte tv op de grond, één eenzame stoel en de flessen drank is hier wel een echte urbex-scene gecreëerd.

We lopen de trap op en bekijken de kamers op de eerste etage. Hier zien we hetzelfde als op de eerste etage. Lege bedden, rotzooi en heel veel spinnenwebben. Één kamer trekt echter onze aandacht. Op een bed met een laken ligt een koffer. Naast het nachtkastje zien we nog een haarborstel, twee kruizen, verwelkte bloemen en een bontkraag. Nee, wacht. Dat is geen bontkraag, dat is een overleden marter. Het arme dier is hier in deze kamer overleden.

Ja, dit klooster en het aangrensende verzorgingstehuis heeft zijn beste tijd gehad. Hier wil niemand zijn laatste dagen van zijn leven besteden.